Bij een voedselallergie is het belangrijk een goede diagnose te stellen. Bij een onjuiste diagnose bestaat de kans dat er onnodig producten uit de voeding worden weggelaten. Of anderzijds dat de klachten van eczeem, jeuk of last van de luchtwegen blijven bestaan.
De enige objectieve test is de dubbelblinde allergietest. Daarvoor heeft het UMC Groningen nu een standaard ontwikkeld. Dietiste Berber Vlieg promoveert vandaag op het onderzoek wat zij daarvoor heeft gedaan.
Voor het onderzoek werden tussen 2002 en 2007 500 kinderen die allemaal meenden
allergisch te zijn voor bepaalde voeding getest. Na afloop van het onderzoek
had de helft een aantoonbare voedselallergie. De test duurde twee
dagen. De ene dag kregen de kinderen eten met allergenen zoals pinda’s
of melk en de andere dag een placebo. Onderzoekers, noch ouders en
kinderen kenden de samenstelling van de voeding.
Met het standaardprotocol wat nu door Berber Vlieg ontwikkeld is kunnen medici en
diëtisten de test nu op meerdere plaatsen uitvoeren. Nu gebeurt
dat alleen in een beperkt aantal ziekenhuizen.
In het proefschrift wordt ook ingegaan op de vraag of test ook uitgevoerd kan worden als er sprake is van een anafylaxie voor een voedingsmiddel. De
conclusie is dat men zeker moet overwegen om de test te doen. De test kan namelijk veilig uitgevoerd worden. Het is dan wel belangrijk dat de testen volgens een zorgvuldig
protocol worden uitgevoerd en plaatsvinden in een centrum met ervaring
in het doen van testen bij een hoog risico op anafylaxie.
Bronnen:
- VMT Nieuws
- Nieuws voor dietisten
